Volgens koppelaarster Ria B. belde Pim haar op maandagmorgen 3 december 2001 op vanaf zijn werk. Op die maandagmorgen was Pim, volgens Ria B., uitzonderlijk euforisch, toen hij tegen haar vertelde dat hij Rianne een kaartje had gestuurd op donderdag, voor de buslichting, en dat hij zich veel voorstelde van een eventuele ontmoeting met Rianne en daar helemaal vol van was.
Je zou verwachten dat Ria B. als koppelaarster op de hoogte zou zijn van een eventuele brief die Pim van plan was aan Rianne te schrijven. Ria B. wist echter niets van zo’n brief. Dat is vreemd voor iemand die de rol van koppelaarster vervulde. Rianne ging op zaterdag 1 december 2001 aan het einde van de middag op bezoek bij Ria B. Als er een brief van Pim was geweest dan had zij dat zeker (ze waren op dat moment nog goede vriendinnen) tegen Ria B. verteld. Rianne verklaarde later dat een eventuele brief van Pim op die zaterdag niet ter sprake is geweest. Dat betekent dat toen Pim op maandagmorgen Ria B. belde, zij hem op dat moment geen argument kon verschaffen dat Rianne open zou staan voor een afspraak met hem.
De ongerijmde euforie van Pim
Deze euforie van Pim op maandagmòrgen 3 december is onbegrijpelijk en ongerijmd omdat hij pas maandagavond dat telefoontje kreeg waarin iemand hem (volgens zijn zeggen) een ‘date’ aanbood.
Belangrijke vraag is: Hoe kon Pim op maandagmorgen al helemaal vol zijn van een ontmoeting met Rianne, en al min of meer weten dat hij een afspraak met haar zou hebben, terwijl hij pas ’s avonds dat telefoontje kreeg over een date, waaraan hij zelf de naam Rianne koppelde? Dat klopt niet. De naam van Rianne werd nota bene niet eens bevestigd door de beller, vertelde Pim tegen zijn vader en collega’s. Waar was Pims euforie dan wel op gebaseerd? Of heeft Ria B. maar wat verzonnen?
Hoe dan ook, Pim beschikte op die maandagmorgen 3 december 2001 over geen enkele aanwijzing dat hij een date met Rianne zou hebben. Toch verbond Pim haar naam aan het telefoontje dat hij op die maandagavond kreeg, met alle gevolgen voor Henk, want ondanks dat het verhaal van Pim aantoonbaar onjuist, tegenstrijdig en ongerijmd was, werd het zondermeer door politie, OM en rechters voor waar aangenomen. Vervolgens nam de rechter aan dat Henk de brief of kaart had gezien en de beller moest zijn naar Pim.
Alleen zag de rechter over het hoofd dat we dankzij de verklaring van William weten dat dit telefoontje door een Marokkaans type man werd gevoerd van 35 jaar. Niét door Henk dus!
De aanname van het OM en de rechters dat er een brief of kaartje van Pim aan Rianne is geweest en dat Henk die gezien zou hebben, lijkt op drijfzand te zijn gebaseerd. De analyse van het verhaal van Pim maakt duidelijk dat zijn verhaal niet door verifieerbare feiten wordt ondersteund en niet klopt. Wat bezielde Pim Overzier om Rianne ten tonele te voeren in een ongerijmd en tegenstrijdig verhaal, mede gelet op het feit dat er al minimaal 18 vraagtekens zijn te plaatsen bij zijn verhaal en dat Pim tegen diverse getuigen geen eenduidig verhaal vertelde over de verzending van een brief of kaart? Een interessante vraag.