Het DNA-vlekje in de auto van Henk zat op de armsteun van het linkerarmportier. Het werd door de politie bloed genoemd, maar de patholoog-anatoom verklaarde dat het ook ander lichaamsvocht kan zijn geweest. Het was een klein veegje, niet groter als een vingertip (kleiner dan een punaisekop) dat overeenkwam met het DNA van Pim Overzier. Pim hoeft daarvoor niet in de auto te zijn geweest. Hoe kwam dat daar als Pim een ongeschonden lichaam had? En wat bewijst dat met betrekking tot een moord? De volgende opmerkingen zijn in dit geval relevant:
- Henk heeft dus al voor zijn detentie verteld dat hij Pim Overzier kan hebben ontmoet bij de woning van zijn vriendin in november 2001 en DNA-materiaal kan hebben achtergelaten.
- Omdat het zo’n klein vlekje was kan het heel goed zonder een duidelijke verwonding zijn ontstaan. Het kan al het gevolg zijn van bloedend tandvlees, speeksel of een klein krasje aan zijn vinger als gevolg van het uit de doos halen van wijnflessen. Je haalt daarbij gemakkelijk de huid open aan de nietjes in de dozen of randen van het karton.
- Volgens de brief van patholoog-anatoom dr. Visser van 18 november 2002 kan het DNA-vlekje bloed zijn geweest, maar ook bloederig slijm of ander lichaamsvocht. Het hoeft niet persé uit een wond afkomstig te zijn geweest, aldus dr. Visser. Dat betekent dat het ook speeksel kan zijn geweest, misschien vermengd met bloedend tandvlees. Gelet op het kleine vlekje kan dat tot de mogelijkheden behoren.
- Het DNA-vlekje kwam overeen met het speeksel in de tandenborstel van Pim Overzier. Dat was voor het OM en rechters het bewijs van betrokkenheid van Henk. Opmerkelijk was dat er geen overeenkomst was tussen de haren in de haarborstel van Pim Overzier en het bloedvlekje.
- Was het DNA-vlekje wel van Pim Overzier? Dat is zeker een relevante vraag, omdat het NFI in hun brief van 12 juni 2007 stelde dat een tandenborstel gèèn betrouwbaar materiaal bevat omdat een tandenborstel ook door anderen kan zijn gebruikt en mengprofielen kan bevatten. Deze informatie is nooit eerder door het NFI ter sprake gebracht. Waarom later pas: 6 jaar na de aanhouding van Henk? Het DNA-vlekje is derhalve als bewijs niet zo betrouwbaar als werd gesteld. Toch was het DNA-vlekje hèt grote bewijs in de zaak Overzier.
Daar komt nog bij dat de haren van de haarborstel van Pim niet matchten met het DNA-vlekje in de auto. Hoe kan dat nou? De tandenborstel, wat geen betrouwbaar monster is, zou wel matchen, maar de haarborstel vol haren van Pim matcht niet? Wat is er fout gegaan bij het NFI? - Het onderzoek van de tandenborstel
a. Het NFI te Rijswijk dat het DNA-onderzoek verrichtte, gaf in de brief van 12 juni 2007 toe dat het vlekje in de auto een sporennummer had gekregen en dat ook de tandenborstel een sporennummer had gekregen. Hoe kan het NFI dan nog onderscheid maken tussen het vlekje in de auto en de tandenborstel?
b. Het NFI legt in haar brief van 12 juni 2007 uit dat een tandenborstel niet als referentie-materiaal wordt beschouwd. Daar zou het bij het NFI fout kunnen zijn gegaan. De tandenborstel wordt niet beschouwd als referentiemonster, maar is wel als zodanig onderzocht, zonder dat er een registratie als monster plaats vond.
c. Dat er risico’s aan die onduidelijke wijze van registreren van een tandenborstel zitten, maakt het NFI in deze brief zelf duidelijk: “In situaties zoals met een tandenborstel is het dus altijd oppassen geblazen. Want ook als een tandenborstel niet als referentiemateriaal wordt beschouwd, is er een kans op een verkeerde conclusie. Stel dat contaminatie op treedt met een referentiemonster bot van een ongeïdentificeerd slachtoffer, dan zou hieruit onterecht de conclusie getrokken kunnen worden dat dit slachtoffer geïdentificeerd wordt als de vermiste van wie de tandenborstel afkomstig is”.
d. Het NFI heeft inmiddels maatregelen getroffen om die risico’s tengevolge van een onduidelijke registratie in te dammen. Dat blijkt uit de volgende opmerking in hun brief: “In Promis (= het NFI Proces Management Informatie Systeem) wordt tegenwoordig aangegeven of een monster een spoor of een referentiemonster is, dit is dus onafhankelijk van het gebruikte zegel”, waarmee het NFI impliciet erkende dat de wijze van registreren voorheen niet zo betrouwbaar was.
Samengevat: Deze gang van zaken rond de registratie van de tandenborstel en de problemen die verbonden zitten aan de tandenborstel als referentiemonster, maken duidelijk dat er redenen genoeg zijn om te twijfelen aan de waarde van de match van het spoor in de Volvo met de tandenborstel van Pim Overzier, waarbij het zeker van gewicht zou moeten zijn, dat er geen match was tussen de haren in de haarborstel en het bloedvlekje. Het is dus maar de vraag of het vlekje in de Volvo wel van Pim is. - Bij de sectie door de patholoog-anatoom dr.Visser kon deze geen verklaring vinden voor dat vlekje DNA in de auto van Henk. Zowel uit inwendig als uit uitwendig onderzoek bleek dat ieder lichaamsdeel ongeschonden was. Elk vitaal orgaan was volledig intact. Er was niets dat wees op het gebruik van geweld. Er waren geen bloedsuitstortingen. De schedel was gaaf en er waren geen sporen van een breuk of van hersenletsel. Er waren geen sporen van verstikking, verwurging en van vergiftiging of drogering. Er zaten geen sporen van aarde of zand in de luchtwegen, zodat er geen sprake was van levend begraven. Het DNA-vlekje kan dus niet het gevolg zijn van gebruik van geweld op de dag van zijn /overlijden en moet wel op een eerder tijdstip in de auto zijn achtergebleven. Het vlekje kan niet èn van 4 december èn op die dag van Pim zijn. Dus het kan niet ontstaan zijn bij zijn overlijden.
- Als er sprake was geweest van bijvoorbeeld een bloedneus, dan was dat zichtbaar geweest aan geronnen bloedsporen op het lichaam en de kleding toen Pim gevonden werd. Het NFI heeft geen melding gemaakt van de aanwezigheid van dat soort sporen. Dat maakt des te meer duidelijk dat het DNA-vlekje niet het gevolg is van geweldgebruik of welke verwonding dan ook.
Ondanks al deze kritische punten is het DNA-vlekje toch als bewijs gebruikt.